- Voor de tartelettes
- 1 recept tartelettebodems
- 1 recept banketbakkersroom
- 500-700 gr aardbeien
- Verder nodig
- poedersuiker, om te bestuiven
Dit taartje is echt een klassieker! Het recept is eigenlijk heel simpel, maar juist superlekker door zijn eenvoud. De knapperige tartelettebodempjes worden na het bakken gevuld met banketbakkersroom en afgemaakt met verse aardbeien. Meer heb je niet nodig om deze heerlijke kleine aardbeientaartjes te maken! In plaats van aardbeien kun je natuurlijk ook ander (zomer)fruit gebruiken, zoals frambozen, bramen of blauwe bessen. En ook met de banketbakkersroom kun je variëren; gebruik bijvoorbeeld deze banketbakkersroom met lavendel, deze sinaasappel-banketbakkersroom of ga voor luchtige Zwitserse room!
Dit recept is eigenlijk vooral een samenvoeging van al bestaande recepten. Maar omdat het zo lekker is en echt één van mijn favorieten wil ik het toch graag met je delen. Afhankelijk van de grootte van de tartelettevormpjes die je gebruikt, maak je met dit recept 8-12 aardbeien tartelettes.

Bereiding: Tartelettes met banketbakkersroom een aardbeien
Bak de tartelettes als beschreven in dit basisrecept voor tartelettebodempjes en maak de banketbakkersroom volgens dit basisrecept voor banketbakkersroom. Zorg ervoor dat de tartelettes helemaal afgekoeld zijn en de banketbakkersroom opgesteven is in de koelkast. Beide kun je heel goed enkele dagen eerder maken. Bewaar de tartelettes luchtdicht verpakt op kamertemperatuur en de banketbakkersroom – afgedekt met plasticfolie – in de koelkast. Maak de taartjes zo kort mogelijk voor het serveren af, dan blijven de koek lekker knapperig.
Klop de banketbakkersroom los met een mixer. Doe de room in een spuitzak en vul de tartelettes daar mee. Je kunt dit ook gewoon met een lepel doen. Maak de aardbeien schoon, verwijder de kroontjes en halveer ¾ van de aardbeien. Plaats op elke tartelette een grote aardbei in het midden en rangschik daar de gehalveerde aardbeien omheen. Bestuif de aardbeientartelettes voor het serveren licht met poedersuiker.
Foto: Erik Spronk

