- Voor de karamel
- ½ vanillestokje
- 150 ml slagroom (of 200 ml, voor een dunnere karamel)
- 300 gr suiker
- 50 ml water
- 50 gr glucosestroop
- 100 gr boter
- snuf zout
Deze smeuïge karamel is echt onweerstaanbaar en kan in veel verschillende recepten gebruikt worden. Gebruik hem als vulling in een taart, in tartelettes (bijvoorbeeld deze tartelettes met karamel en chocolade!), tussen macarons, in een dessert, als vulling van zelfgemaakte bonbons of gewoon op een stuk geroosterd brood. De glucosestroop in dit recept zorgt ervoor dat er tijdens het afkoelen geen suikerkristallen ontstaan, waardoor de karamel lekker smeuïg blijft. Glucosestroop is te koop bij sommige (online) bak- en kookwinkels, toko’s en bij de groothandels. Kijk hier voor een stap-voor-stap uitleg karamel maken.
Voeg altijd een snufje zout toe, dat maakt de smaak nog intenser. Houd je van gezouten karamel, voeg dan aan het eind 1 theelepel (zee)zout(vlokken) toe.
Karamel maken
Snijd het halve vanillestokje doormidden en schraap het merg eruit. Doe dit samen met het leeggeschraapte vanillestokje en de slagroom in een steelpannetje en breng dit rustig aan de kook. Doe ondertussen de suiker met het water en de glucosestroop in een andere (hoge) pan en laat dit koken tot een goudgele karamel. In het begin kan je nog wat roeren om alles goed te mengen, maar zodra het mengsel kookt mag je echt niet meer roeren!
Verwijder het vanillestokje uit de slagroom en giet de warme room op de karamel. Let op, dit gaat spatten en bruisen en is erg heet. Roer het mengsel goed door tot een egale karamelsaus is ontstaan. Haal de pan van het vuur en roer de boter erdoorheen tot deze opgelost is. Laat alles afkoelen en roer het tijdens het afkoelen nog enkele keren door.
Bewaar de karamelpasta in de koelkast en laat deze voor gebruik op kamertemperatuur komen zodat hij weer wat zachter wordt. Eventueel kun je de karamel kort verwarmen (au-bain-marie of in de magnetron) om deze nog zachter te maken (als je hem bijvoorbeeld in een taartschelp wil spuiten of gieten).
Foto’s: Erik Spronk


























