Voor mijn recepten gebruik ik veel verschillende maten bakvormen. Als je de genoemde maat bakvorm voor een recept niet hebt, of je maakt het baksel liever groter of kleiner, dan kan je met behulp van deze omrekentabel uitrekenen hoe je het recept moet aanpassen. Zo weet je precies hoe je de hoeveelheid van de ingrediënten moet aanpassen om het recept in een grotere of kleinere vorm te kunnen bakken.
Zoek aan de linkerkant naar de maat van de bakvorm die in het recept wordt genoemd en ga vervolgens bovenaan naar de maat bakvorm waarin jij wilt gaan bakken. Het getal op de kruising van die twee geeft de factor aan waarmee je alle ingrediënten van het recept moet vermenigvuldigen.
*Hier is uitgegaan van het netto-oppervlak van de diepe bakplaat. 30×38 centimeter komt overeen met een diepe bakplaat in een oven van 60 centimeter breed, 30×57 centimeter komt overeen met een diepe bakplaat in een oven van 90 centimeter breed. Dit kan per oven enkele centimeters verschillen.
Voorbeeld: Het recept vraagt om een ronde bakvorm van 20 centimeter doorsnede, maar jij wilt het graag maken in een bakvorm van 24 centimeter. In het schema vind je bij deze combinatie de factor 1,44; wat inhoudt dat je de hoeveelheden moet vermenigvuldigen met 1,44 om de nieuwe hoeveelheden te krijgen.
200 gr suiker wordt 288 gr suiker
275 gr bloem wordt 396 gr bloem
5 eieren wordt 7,2 eieren 1 tl wordt
1,44 tl (afgerond 1,5 tl)
Een beetje afronden mag zeker, maar probeer dat niet te veel te doen omdat de verhoudingen binnen een recept belangrijk zijn voor een goed eindresultaat. Kom je bij de eieren niet op een mooi rond getal, klop dan het laatste ei eerst los en neem daar vervolgens het benodigde deel van.
Ook de baktijd kan veranderen als je een grotere of kleinere bakvorm gaat gebruiken. Het is moeilijk om hier een richtlijn voor te geven. Gebruik vooral je bakgevoel en de aanwijzingen die in het recept staan om te beoordelen wanneer het baksel goed gebakken is.






















