- Voor het beslag
- sap en rasp van ½ citroen
- 75 gram fijne suiker
- 100 gr bloem
- 1 tl bakpoeder
- 90 ml melk
- 2 el olijfolie
- snuf zout
- 2 tl maanzaad
- Voor de siroop
- sap van ½ citroen
- 25 gr poedersuiker
- Verder nodig
- olijfolie, om in te vetten
Wil je snel genieten van een heerlijke citroen maanzaad cake? Dan ben je hier aan het juiste adres! Dit recept voor citroen maanzaad cake in een mok heb ik te danken aan Pytrik, een collega van mijn vriend. Waar het de afgelopen maanden niet mogelijk was om gezellig met elkaar een verjaardag te vieren, bedacht zij dat het wel zo leuk zou zijn om toch te trakteren. En dus deelde zij met al haar collega’s dit recept, zodat iedereen tijdens een online team-bijeenkomst alsnog kon genieten van iets lekkers. Natuurlijk gingen deze citroen mug cakes die ochtend ook bij ons de oven in en het resultaat was waanzinnig lekker! Deze cakejes bak je heel makkelijk in twee mokken. Het beslag heb je binnen een paar minuten gemaakt en een klein half uur later kun je dan genieten van deze heerlijke mug cakes met citroen en maanzaad. Vaak worden mug cakes in een magnetron gemaakt, maar deze versie bak je gewoon in de oven. Dat geeft uiteindelijk het lekkerste eindresultaat. Dit makkelijke mug cake recept is voor 2 mokken.
Citroen maanzaad cakejes maken
Verwarm de oven voor op 200 °C en vet twee (ovenvaste) mokken met een inhoud van minimaal 200 milliliter in met olijfolie.
Meng alle ingrediënten voor het beslag in een kom en roer deze door elkaar met een garde. Je hoeft het beslag niet lang of luchtig te kloppen, als alles gemengd is tot een glad beslag ben je klaar.
Schep het beslag in de mokken. Bak de citroen cakejes in 20-25 minuten gaar en goudbruin. Test of de mug cakes gaar zijn door er met een satéprikker in te steken. Zit er geen beslag meer aan de prikker als je deze uit het cakeje haalt, dan is de cake gaar.
Meng voor de siroop het citroensap met de poedersuiker en besprenkel de cakejes daarmee. De citroen maanzaad cake is zowel (lauw)warm als afgekoeld erg lekker.
Foto: Erik Spronk


