- Voor het beslag
- 225 gr boter
- 115 gr pure chocolade (met een hoog cacaopercentage; zelf gebruik ik chocola met 78% cacaogehalte)
- 2 eieren
- 1 eidooier
- 330 gr suiker
- ¼ tl zout
- 1 tl vanille-extract
- 125 gr bloem
- 25 gr cacaopoeder
- Voor de vulling
- 4-6 van je favoriete candybars, bijvoorbeeld Snickers, Mars, Bounty, Nuts…
- Verder nodig
- boter, om in te vetten
Bij het bedenken van de recepten voor mijn eerste boek ben ik heel lang op zoek geweest naar het lekkerste brownierecept. Ik heb ze toen zeker wel tien keer gebakken, steeds met wisselende verhoudingen en baktijden, met als resultaat de voor mij ultieme brownies. Knapperig van buiten en zacht en fudgey van binnen. Het leuke van deze brownies is dat je van alles door het beslag heen kan mengen. Ik vind het zelf heel leuk (en lekker) om er stukjes candybar doorheen te doen. Voor de brownies in dit recept heb ik Snickers gebruikt, maar het kan werkelijk met iedere reep. Wat trouwens ook heel lekker is zijn bonbons met praliné-vulling door het browniebeslag!
Bereiding: Brownies met je favoriete candybar
Verwarm de oven voor op 175 °C. Vet een vierkante bakvorm van 20 centimeter in en bekleed de bodem en twee zijkanten van de bakvorm met een op maat geknipt stuk bakpapier. Doe de boter met de chocolade in een hittebestendige kom en smelt deze au bain-marie. Laat het gesmolten mengsel iets afkoelen. Klop intussen de twee eieren en de eidooier met de suiker, het zout en vanille-extract luchtig, tot het mengsel heel licht van kleur is geworden en het als een lint van de garde af loopt (ongeveer 5 minuten met de mixer). Meng met een spatel voorzichtig het chocolademengsel door de luchtige eieren tot het een egaal geheel is. Meng vervolgens ook de bloem en het cacaopoeder erdoorheen.
Snijd de candybars in stukken van ongeveer anderhalve centimeter. Verdeel de helft van het browniebeslag in de vorm. Leg daar de stukken candybar op en dek deze af met de andere helft van het browniebeslag. Bak de brownies in 40 minuten gaar en laat ze daarna volledig afkoelen in de vorm voor je er stukjes van snijdt.
Foto’s: Erik Spronk