- Voor het deeg
- 250 gr bloem
- 130 ml water
- 5 gr zout
- 50 gr margarine (uit een pakje, ongezouten), op kamertemperatuur
- Om te toeren
- 200 gr margarine
Zelf bladerdeeg maken is leuk om te doen en geeft een mooi en lekker resultaat. Het lijkt misschien veel werk, maar dat valt eigenlijk wel mee. Vooral het rusten tussen de verschillende toeren kost tijd, maar dan kan je zelf natuurlijk gewoon wat anders doen. Als ik bladerdeeg maak, bereid ik het deeg vaak al een avond van te voren. ’s Morgens voordat ik naar mijn werk ga geef ik het deeg een eerste toer, uit mijn werk de tweede toer en een uur later de derde. Vaak maak ik dan ook gelijk iets meer bladerdeeg dan ik op dat moment nodig heb; zelfgemaakt bladerdeeg is goed in te vriezen en altijd handig om op voorraad te hebben!
Eerder deelde ik al deze how-to voor bladerdeeg. Ik krijg vaak te horen dat het lastig is om goede laagjes te creëren, omdat de boter snel wegsmelt in het deeg. Dat resulteert in een bladerdeeg dat niet zo mooi rijst en bladert als je zou willen. Daarom vandaag deze how-to voor bladerdeeg met margarine. De verschillende vetzuren in margarine zorgen samen voor een geleidelijke smeltcurve. Daardoor is margarine makkelijk te verwerken tijdens het maken van bladerdeeg. De koude margarine is wat zachter dan koude boter en laat zich daardoor goed uitrollen in het deeg. Ook smelt de margarine minder snel weg in het deeg. Zeker op warme dagen is het maken van bladerdeeg een uitdaging. Met margarine gaat dit dan iets makkelijker. Wist je trouwens dat bakkers vaak speciale korstmargarine (ook wel toermargarine genoemd) gebruiken voor hun bladerdeeg? Dat heeft een nog hoger smeltpunt en is speciaal ontwikkeld om bladerdeeg mee te maken. Voor thuisbakkers is ongezouten margarine uit een pakje een prima alternatief.
Jouw zelfgemaakte bladerdeeg kan je in veel lekkere recepten gebruiken. Maak bijvoorbeeld deze mini-pakketjes met spek en brie, deze miniquiches met spinazie en feta of deze pasteitjes met kip en prei.
Stap 1
Kneed de bloem, het water, het zout en 50 gram margarine kort tot een samenhangend deeg en vorm hier een bal van. Verpak het deeg in plasticfolie en laat het 30 minuten rusten in de koelkast.
Stap 2
Leg 200 gram margarine tussen twee stukken plasticfolie en rol het stuk margarine plat. Zorg ervoor dat het een vierkant wordt van ongeveer 1 centimeter dik. Verpak de margarine in het plasticfolie en leg deze tot gebruik in de koelkast.
Stap 3
Druk de bal deeg op een licht bebloemd werkblad iets plat en rol er vier punten aan. Laat het midden van het deeg iets dikker, zodat het deeg na het inpakken van de margarine (en na het over elkaar heen vouwen van de flapjes) aan de onder- en bovenkant even dik is.
Stap 4
Plaats de plak margarine in het midden en sla de vier punten deeg eroverheen, zodat de margarine helemaal ingepakt is.
Stap 5
Rol het deeg langwerpig uit tot het drie keer zo lang is als dat het breed is.
Stap 6
Vouw de plak in drieën. Wat je nu hebt gedaan heet een halve toer. Draai de plak een kwartslag en rol het nu in de andere richting uit, tot het deeg weer drie keer zo lang als breed is. Vouw ook dit stuk deeg weer in drieën. De eerste hele toer is nu gedaan. Verpak het deeg in plasticfolie en laat het minimaal 30 minuten (langer mag altijd) rusten in de koelkast.
En verder:
Herhaal stap 5 tot en 6 nog twee keer, met 30 minuten rusttijd tussendoor. Zo is het bladerdeeg uiteindelijk 3 keer getoerd. Het deeg moet daarna ook weer minimaal 30 minuten in de koelkast rusten voordat je het uiteindelijk gaat verwerken. Dit rusten is erg belangrijk omdat zowel het deeg als de margarine goed koud moeten blijven. Daardoor ontstaan de laagjes margarine in het deeg, die tijdens het bakken voor de bladerende werking zorgen.
Foto’s: Erik Spronk
Dit artikel is gemaakt in samenwerking met Unilever.



