Voor mijn recepten gebruik ik veel verschillende maten bakvormen en ik begrijp dat je niet altijd iedere bakvorm in je kast hebt staan. Wat doe je als je de genoemde maat bakvorm voor een recept niet hebt? Of het baksel liever groter of kleiner maakt? Dan kun je het recept omrekenen naar de maat en bakvorm van jouw keuze. In dit artikel deel ik een omrekentabel waarmee je de hoeveelheden in een recept eenvoudig omrekent. Zo weet je precies hoe je de hoeveelheid van de ingrediënten moet aanpassen om het recept in een grotere of kleinere vorm te kunnen bakken.
Hoe bakvormen omrekenen?
Wil je een andere bakvorm gebruiken dan aangegeven in een recept, en moet je hierdoor het recept omrekenen? Dit doe je eenvoudig met de volgende omrekentabel:
*Hier is uitgegaan van het netto-oppervlak van de diepe bakplaat.
- Een formaat van 30×38 centimeter komt overeen met een diepe bakplaat in een oven van 60 centimeter breed.
- Een formaat van 30×57 centimeter komt overeen met een diepe bakplaat in een oven van 90 centimeter breed.
Let op: dit kan per oven enkele centimeters verschillen.
Zo gebruik je de omrekentabel
- Bekijk welke maat bakvorm in het recept wordt genomen. Zoek aan de linkerkant van de tabel naar deze bakvorm.
- Bedenk welke maat bakvorm je wilt gebruiken. Ga vervolgens aan de bovenkant van de tabel op zoek naar de maat bakvorm waarin jij wilt gaan bakken.
- Zoek de kruising tussen beide bakvormen. Het getal op de kruising van de twee bakvormen geeft de factor aan waarmee je alle ingrediënten van het recept moet vermenigvuldigen.
Voorbeeld 1: bakvorm omrekenen naar grotere springvorm
Stel: het recept vraagt om een ronde bakvorm van 20 centimeter doorsnede, maar jij wilt een springvorm van 24 centimeter doorsnede gebruiken. In het schema staat bij deze combinatie de factor 1,44. Dit betekent dat je de hoeveelheden uit het recept moet vermenigvuldigen met 1,44. Dan heb je de juiste hoeveelheden voor je gewenste bakvorm:
- 200 gr suiker wordt 288 gr suiker
- 275 gr bloem wordt 396 gr bloem
- 5 eieren wordt 7,2 eieren
- 1 tl van een ingrediënt wordt 1,44 tl (afgerond 1,5 tl)
Voorbeeld 2: ronde bakvorm omrekenen naar vierkant
Stel: het recept vraagt om een ronde bakvorm van 20 centimeter doorsnede, maar jij wilt een vierkante bakvorm van 25×25 centimeter gebruiken. In het schema vind je bij deze combinatie de factor 1,99. Je moet de hoeveelheden van het recept dus vermenigvuldigen met 1,99. In dit geval kun je dat natuurlijk afronden naar 2.
- 200 gr suiker wordt 400 gr suiker
- 275 gr bloem wordt 550 gr bloem
- 5 eieren wordt 10 eieren
- 1 tl van een ingrediënt wordt 2 tl
Afronden van nieuwe hoeveelheden afronden
Zoals je in de voorbeelden ziet, mag een beetje afronden zeker om het werkbaar te houden. Maar probeer het niet te veel te doen, want de verhoudingen binnen een recept zijn heel belangrijk voor het eindresultaat. Kom je bij de eieren niet op een mooi rond getal, klop dan het laatste ei eerst los en neem daar vervolgens het benodigde deel van.
Welke baktijd aanhouden na omrekenen hoeveelheden?
Niet alleen de hoeveelheden en het formaat van je baksel veranderen, ook de baktijd kan veranderen als je een grotere of kleinere bakvorm gebruikt. Het is moeilijk om hier een richtlijn voor te geven. Gebruik vooral je bakgevoel en de aanwijzingen die in het recept staan om te beoordelen wanneer het baksel goed gebakken is.
